EIGEN HUIS MAGAZINE, NOVEMBER 2018
‘Ja. Nu al komen door ouderdom en overlijden van de huiseigenaren jaarlijks zo’n 65.000 huizen op de markt. Na 2030 gaat het om ongeveer 90.000 huizen per jaar. Dat aantal loopt de jaren daarna alleen maar op.’
‘Dat zou je denken. Maar de meeste woningen komen vrij in en rond de grote steden. Simpelweg omdat daar de meeste mensen wonen.’
‘Nee, want uit onze prognoses blijkt dat het aantal huishoudens ook na 2025 toeneemt. Naar verwachting komen er tussen 2025 en 2040 ruim 300.000 huishoudens bij.’
‘Ja. De vraag is alleen of die huizen voldoen aan de eisen van de woningzoekenden.
‘Deels wel, ja. Uit literatuuronderzoek blijkt dat veel 65-plussers minder investeren in hun woning dan jongere woningbezitters. Ze doen veel minder aan onderhoud en steken weinig geld in de verduurzaming van hun woning. Terwijl het kabinet wil dat alle huizen in 2050 energieneutraal zijn.’
‘Het kan wel tot € 40.000 kosten om je woning te verduurzamen. De terugverdientijd is in de beleving van veel ouderen te lang. Er zijn er die zeggen: het zal mijn tijd wel duren.’
‘Nee. Zeker in gebieden waar de druk op de woningmarkt groot is, worden ook die huizen toch wel verkocht. Mogelijk tegen een iets lagere prijs.’
‘Dat is koffiedik kijken. We weten dat in 2030 er vooral kleinere huishoudens bij komen, vooral oudere alleenstaanden. We weten alleen nog niet wat hun woonwensen dan zijn. Die veranderen en worden ook beïnvloed door het aanbod en woonbeleid. Ook weten we dat ouderen honkvast zijn. Ze blijven wonen in het huis waar ze hun gezinnen grootbrachten. Er komen dus vooral eengezinswoningen vrij. Tegelijkertijd blijft het aantal gezinnen in de nabije toekomst vrij stabiel. Die eengezinswoningen zullen zeker in de Randstad gretig aftrek vinden.’
‘De druk zal een stuk geringer zijn. En dat gaan we terugzien in de prijzen, wat vooral voor starters erg gunstig is.’
Tekst: Gonnie Oussoren, beeld: Roelof Pot