Kennisbank
Gaat de fiscale behandeling van de woning veranderen?
Geregeld komen er plannen en visies naar buiten van wetenschappers en instellingen als het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) over de fiscale behandeling van de eigen woning. In grote lijnen hebben deze plannen hetzelfde uitgangspunt: de en moeten van naar .
Hypotheekrenteaftrek
Het belangrijkste gevolg voor huiseigenaren van deze plannen is dat de dan komt te vervallen of op een andere, meer sobere manier wordt vormgegeven. Dit nadeel moet worden gecompenseerd door lagere tarieven in de inkomstenbelasting (box 1).
De plannen verschillen vervolgens over de exacte behandeling van de woning in box 3. De makers van de plannen beschouwen de woning als vermogen. Hierop wordt een bepaald rendement berekend (voor 2023 is dat 6,17%). Eventuele schulden die verband houden met de woning, kennen hun eigen rendement (voor 2023: 2,54%) en deze worden op het rendement van de woning in mindering gebracht. In een aantal plannen wordt voorgesteld om een deel van de waarde van de woning in box 3 vrij te stellen. De hoogte van deze vrijstelling varieert van een vast bedrag tot de gemiddelde WOZ-waarde. In veel gevallen wordt de woning in de plannen niet of vanaf een bepaalde waarde belast.
Politieke partijen
De politieke partijen zijn verdeeld over de plannen. Een deel van de partijen wil het huidige systeem geheel of grotendeels in stand houden. Sommige partijen pleiten wel voor een aantal aanpassingen, zoals het verder verhogen van het eigenwoningforfait of aftrek van de hypotheekrente tegen een vast tarief. Iets dat na 2023 al het geval zal zijn.
Regeerakkoord (2019 tot en met 2021)
In het regeerakkoord is al veel aangepast in de fiscale behandeling van de eigen woning. De belangrijkste wijzigingen:
- De eigen woning blijft de komende jaren in elk geval in box 1. Er zijn dus vanuit de huidige regering geen plannen om de woning naar box 3 te brengen.
- Sinds 2014 wordt de hypotheekrente geleidelijk afgebouwd. Deze geleidelijke afbouw van de renteaftrek in de hoogste belastingschijf wordt versneld. Gedurende de periode 2020 - 2023 met 3 % per jaar in plaats van 0,5 % per jaar. Hierdoor krijg je al een lagere belastingteruggave.
- De tarieven in de inkomstenbelasting gaan omlaag om de lagere hypotheekrenteaftrek te compenseren.
- De wordt in 30 jaar afgebouwd. Maak je gebruik van deze aftrekpost, dan wordt deze ieder jaar 3 1/3 % lager.
Regeerakkoord 2022 en daarna
In het recente regeerakkoord dat is gesloten tussen de VVD, D66, CDA en CU komt de hypotheekrenteaftrek niet aan de orde. Op dit moment ziet het er naar uit dat de nieuwe coalitie de hypotheekrenteaftrek niet verder zal beperken dan door de vorige regering is besloten. Uiteraard kan dit in de komende jaren nog anders worden, maar daarvoor zijn er op dit moment nog geen aanwijzingen.
Begin juli 2022 is een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd naar de vermogensongelijkheid in Nederland. Hierbij is ook gekeken naar de vermogensongelijkheid tussen huiseigenaren en huurders. Huiseigenaren bouwen meer vermogen op. De opstellers van het IBO-rapport stellen voor om de eigen woning zwaarder te belasten. Dit gebeurt op 3 manieren:
- het renteaftrekpercentage moet in 2 jaar verder worden afgebouwd tot 31%.
- het eigenwoningforfait moet in 20 jaar worden verhoogd van 0,45% naar 2,45%.
- de overwaarde bij verkoop zou moeten worden belast.
Daarnaast zou de overwaarde in de eigen woning ook een rol moeten gaan spelen in de bijdrage voor de wet langdurige zorg (WLZ). Nu telt alleen vermogen in box 3 mee. De eigen woning valt daar niet onder. Het kabinet heeft op het rapport van IBO gereageerd. Specifiek ten aanzien van de behandeling van de eigen woning is er slechts ingegaan op de afschaffing van de verhoogde schenkvrijstelling eigen woning (jubelton). Premier Rutte heeft eerder wel aangegeven dat een hogere belasting op vermogen niet het eerste eigen huis moet raken.
Wat vindt Vereniging Eigen Huis?
Wij staan voor de betaalbaarheid van het wonen en waardebehoud van de woning. Als dit door wijzigingen in de wetgeving in gevaar komt, zullen wij ons daar dan ook tegen verzetten. Bij de eventuele omzetting van plannen in wetgeving moet vooral ook rekening worden gehouden met het feit dat eigenwoningbezitters voor een langere tijd financiële verplichtingen zijn aangegaan.
Bericht DNB 07-01
Op 7 januari 2021 heeft De Nederlandsche Bank (DNB) een bericht gepubliceerd. Hierin pleit DNB voor een andere fiscale behandeling van de eigen woning omdat de verschillen tussen de kosten van huren en kopen steeds verder uiteen lopen, aldus DNB. Een koophuis is met name door de lage hypotheekrente ten opzichte van huurwoningen steeds aantrekkelijker geworden. DNB wil de verschillen tussen de lasten van een koopwoning en een huurwoning verkleinen door de belastingvoordelen voor koopwoningen af te bouwen. Eén van de voorstellen van DNB is om de woning in box 3 te belasten.
Vereniging Eigen Huis vindt het voorstel van DNB om meerdere redenen ongelukkig:
- het verplaatsen van de woning naar box 3 heeft grote gevolgen voor de waarde van de woning, deze zou tot boven de 10% kunnen dalen zo bleek uit eerdere rapporten van het Centraal Planbureau.
- het belasten van de woning in box 3 leidt tot grote onzekerheid omdat box 3 zelf ook in de toekomst nog gewijzigd gaat worden.
- een eigen woning is in de eerste plaats om in te wonen. In box 3 worden vooral bezittingen belast die de bedoeling hebben in de toekomst te gelde te maken. Dat zal bij koophuizen niet altijd gebeuren.
- de plannen van DNB zijn nogal vaag. Concrete doorrekeningen zijn er niet, zodat niet duidelijk is wat de exacte gevolgen zijn voor de huiseigenaar.
- Een huiseigenaar betaalt ook nog onderhoudskosten en ziet grote investeringen op zich afkomen omdat hij zijn woning moet verduurzamen. De kosten van een huiseigenaar zijn dus vaak groter dan waar DNB in zijn berichtgeving van uitgaat.
- Vereniging Eigen Huis is van mening dat het verschil tussen kopen en huren met name moet worden opgelost door veel meer woningen te bouwen. Dat verlicht zowel de druk op de markt voor koop- als voor huurwoningen.