Veelgestelde vragen rapport energielabel

Het energielabel is opgesteld door de overheid en bevat veel generieke informatie die mogelijk niet allemaal voor u van toepassing is. Vereniging Eigen Huis kan hier tekstueel niets aan veranderen. Extra uitleg vindt u in de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij, neem dan contact op met ons Informatie & Adviescentrum.

Dit risico wordt snel op hoog ingeschat. Een pui op het zuiden of een deel plat dak geeft al snel een hoog risico in de technische berekening. 

Het kan zijn dat het deel met airco maar een klein deel van de woning koelt (bijvoorbeeld de overloop of 1 slaapkamer). In dat geval vervalt de airco voor het energielabel.

Op het certificaat wordt standaard aangegeven dat een cv-ketel beter kan worden vervangen door een warmtepomp. Ongeacht het soort cv-ketel.

De warmtebehoefte wordt theoretisch berekend. Uw eigen stookgedrag van de woning is hierop niet van invloed. Zaken die meetellen in de berekening zijn oppervlakten die aan buiten grenzen, zoals de vloer, gevels en het dak, maar ook alle ramen en deuren en de isolatiewaardes hiervan. Die worden gecombineerd met de luchtdichtheid van de woning, het aanwezige ventilatiesysteem en de compactheid van de woning. De compactheid is de verhouding tussen de verliesoppervlak en de gebruiksoppervlakte van de woning.  

De berekening van het energielabel rekent vanuit de woning met een aantal standaard waardes. Het houdt geen rekening met het gedrag van de bewoner(s). Door deze rekenwijze kan het label van uw woning makkelijker (lees: neutraler) worden vergelijken met andere woningen.

Deze indicatie is gebaseerd op een standaard berekend verbruik onder standaard omstandigheden die voor alle woningen gelijk zijn en dus niet op uw werkelijke verbruik.

Deze melding slaat alleen op de dichte delen van deuren. Deze worden alleen als geïsoleerd beschouwd als er bewijs is van minimaal 20 mm isolatie in de deur. Het glas in de deur wordt apart opgenomen en telt mee bij ramen.

Deze melding gaat alleen over het deel van de gevel dat grenst aan een onverwarmde ruimte zoals een garage of berging. De oriëntatie is dan niet van belang omdat er geen zoninstraling is, vandaar dat dit zo staat weergegeven.

Voor het energielabel mag alleen gerekend worden met vastgestelde waardes. Deze worden bepaald op basis van de isolatiedikte als deze te achterhalen is, of anders op basis van het bouwjaar van de woning. Wanneer en hoe een Rc-waarde moet worden bepaald voor het energielabel ligt vast in de ISSO 82.1, iedere adviseur is verplicht om dit protocol te volgen. Als aan te tonen is welk specifiek materiaal er is gebruikt en hiervan een kwaliteitsverklaring is geregistreerd op BCRG is moet de waarde zoals deze in de verklaring staat worden aangehouden. 

Belangrijk is om te controleren of de verwarming juist staat aangegeven. Als de energieadviseur geen toegang had tot de collectieve installatie en geen verdere informatie kreeg, dan staat er ‘onbekend opwekker’. Als dit bij de buren wel bekend is, komt daar het verschil vandaan.

Ook kan de plaats in het complex verschillen opleveren. Woningen onder het dak of grenzend aan onverwarmde bergingen scoren vaak slechter dan een woning midden in het complex.

Zonnepalen worden in veel gevallen opgenomen met forfaitaire opbrengstwaarden. Alleen wanneer het exacte type paneel aantoonbaar is en dit paneel is geregistreerd op bcrg.nl dan mag de daarin geregistreerde waarde worden gebruikt.

Alleen als er een afzuig-unit is met afzuiging in keuken, toilet én badkamer wordt dit als mechanische ventilatie beschouwd. Als maar een deel van de woning mechanisch wordt afgezogen is dat dus niet voldoende en moet voor het energielabel natuurlijke ventilatie worden aangehouden.