Tuinonderhoud: 7 tips voor het voorjaar
Koelte in de zomer, een buffer tegen hevige regenval: er zijn steeds meer redenen om tegels uit je tuin te halen en de tuin weer een tuin te laten zijn. Maar hoe onderhoud je die? Lees 7 simpele tips voor tuinonderhoud in het voorjaar.
1. Verzorg de grasmat
Wie een mooi gazon wil houden, moet in het voorjaar toeslaan. Mos, onkruid en oude grasresten kunnen in de winter een soort viltlaag op het gazon hebben gelegd. Licht, lucht en water komen daardoor moeilijker bij de wortels van het gras. Door het gazon in het voorjaar te verticuteren – ‘aanharken’ met een hark met messen – kunnen water en voeding weer door de toplaag heen komen.
De temperatuur is in het voorjaar goed om kale plekken in het gazon in te zaaien met graszaad. Bedenk wel wat je van je grasveld verwacht:
- er bestaat siergraszaad (samengesteld uit fijne grassen als struis- en roodzwenkgrassen) die gezien mogen worden, maar niet over zich laten lopen.
- speelgras (een mix van fijne en grovere soorten) kan al heel wat meer hebben.
- een sportgazon is samengesteld uit grassen die ook voor sportvelden worden gebruikt.
Het kan helpen graszaad te mengen met zand – dan zie je beter of je het een beetje gelijkmatig inzaait. En wees na het zaaien toeschietelijk met water. Door kalk aan het gras toe te voegen, komen voedingsstoffen vrij en kan het gras beter groeien.
2. Pak mos en algen aan
Het merendeel van de ruim vijf miljoen tuinen in Nederland is deels of helemaal betegeld. Ook die tegels kunnen groen worden: met mossen en algen, die goed groeien als het veel regent en de zon weinig schijnt. Zulke aanslag kun je maar het beste verwijderen – het maakt bestrating, terrassen en vlonders behalve vuil ook glad.
Schoonmaken kan met een hogedrukspuit, maar dan spuit je vaak ook de zandvoegen uit de bestrating, waardoor onkruid snel kan terugkomen. Een borstel met groene zeep gebruiken heeft dat nadeel niet, maar is wel arbeidsintensief. Een goede middenweg is voor veel mensen een kleine druksproeier van een liter of zeven, die werkt onder lage druk.
3. Snoei planten en struiken
Snoeien houdt planten en struiken gezond. De meeste vaste planten laten zich in april goed snoeien. Als vuistregel geldt dat je vijf tot zes weken voor IJsheiligen – de periode van 11 tot en met 15 mei – mag beginnen, mits het niet meer vriest.
- Verwijder in ieder geval uitgebloeide bloemen en bruine bladeren.
- Snoei snelgroeiende hagen, zoals de liguster, maandelijks, tot half september.
- Coniferen maken een groeispurt in het voorjaar en in augustus. Als je ze niet te breed wilt hebben, moet je ze in april onder handen nemen.
- Heesters die na juni bloeien en nieuwe bloemknoppen maken in het voorjaar, zoals de vlinder- en de rozenstruik en lavendel, mogen in april worden gesnoeid.
4. Wied en weer onkruid
De beste manier om onkruid uit de borders en het gras weg te krijgen, is je handen uit de mouwen te steken. Met de hand kun je onkruid met wortel en al eruit trekken. Met schoffelen blijven vaak stukjes wortel achter, en dan is dat onkruid zo weer terug. Onkruid kun je deels voorkomen door ander groen de beschikbare ruimte in te laten nemen: plant in open plekken groen blijvende bodembedekkers als de waldsteinia, phlomis of de cotoneaster of strooi schors – dat zorgt er ook voor dat de grond minder snel uitdroogt.
5. Bloeiende tuin? Kies voor bolgewassen
In de zomer tussen de bloemen zitten? Veel ‘zomerbloeiende bolgewassen’, zoals dahlia’s en begonia’s, mogen in april de grond in. Het is goed te weten dat er drie soorten bloembollen zijn:
- de enkeljarige, die je in de herfst moet rooien, droog en vorstvrij moet bewaren en dan in het voorjaar weer moet planten.
- de vaste of meerjarige bollen, die je in de grond kunt laten; de bloemen komen vanzelf weer terug.
- de verwilderingsbollen, die breiden ieder jaar ook een stukje uit.
6. Vergeet de tuinmeubels niet
Hoewel strikt genomen geen tuin, maken tuinmeubels het vertoeven in de tuin wel een stuk aangenamer. Maar als ze buiten staan, worden ze vies. Schoonmaken dus. Lauw water en groene zeep volstaan meestal.
7. Vijver? Maak 'm schoon
Geen twee vijvers zijn hetzelfde, maar bijna alle worden er in ieder geval beter van als je dode planten en bladeren verwijdert, alg wegschept, en de pomp en de filters schoonmaakt. Zorg voor voldoende zuurstofplanten, zoals glanzend fontein- en aarvederkruid. Die nemen voedingsstoffen in het water op, waardoor algen het nakijken hebben en het water helder blijft.
Als het in de winter veel heeft geregend, kan de hardheid van het vijverwater zijn teruggelopen. Ook is de zuurgraad mogelijk niet meer optimaal. Vijverplanten groeien dan niet goed meer. De waterhardheid kun je controleren met testsets, die bij de meeste tuincentra wel te kopen zijn.