Dit verandert er na Prinsjesdag
De miljoenennota is bekend. Hierin staan de belangrijkste plannen van de regering voor 2026. Wij hebben alle relevante financiële en fiscale wijzigingen op een rij gezet. Zo weet je als (toekomstig) huiseigenaar waarmee je te maken krijgt.
Financiële plannen 2026
Financiële plannen 2026

Energie
- De energiebelastingvermindering (vaste belastingkorting per aansluiting) daalt van € 524,95 in 2025 naar € 519,80 in 2026. Tegelijkertijd stijgt het gasbelastingtarief met bijna 4% (van 57,82 naar 60,07 cent per m3). Het energiebelastingtarief voor elektriciteit daalt met ongeveer 10% (van 10,15 naar 9,16 cent per kWh).
- Voor een huiseigenaar met zonnepanelen en een gemiddeld energieverbruik (ongeveer 2.060 kWh stroom en 950 m³ gas) betekent dit in 2026 een lichte stijging van de energierekening van € 282,50 naar € 289,85 (incl btw).
- Voor een huiseigenaar zonder zonnepanelen en een gemiddeld energieverbruik ( ongeveer 2.930 kWh stroom en 950 m³ gas) dalen de belastingen van € 389,40 naar € 386,29 (incl btw).
- Voor het jaar 2026 verwacht de ACM een tariefstijging van 3,38 % voor de transportkosten van gas en elektriciteit. Voor een gemiddeld huishouden zal dat gaan om een stijging van ca. €25 per jaar (inclusief BTW).
- Tegen het einde van dit jaar worden de definitieve netbeheerkosten voor stroom vastgesteld voor 2026. Op dit moment is daar nog weinig over bekend. Wel is het de verwachting dat de netbeheerkosten voor stroom flink zullen stijgen. De ACM moet de tarieven voor het jaar 2026 nog vaststellen.
- De netbeheerkosten bestaan naast de transportkosten nog uit vastrecht, meettarief en periodieke aansluitvergoeding. Deze kosten worden later dit jaar bekend gemaakt voor 2026.
- In 2026 blijft salderingsregeling ongewijzigd van kracht. Je energieleverancier trekt je teruggeleverde stroom af van de afgenomen stroom. Over het saldo betaal je het afgesproken tarief. Deze verrekening heet salderen. Van de energieleverancier ontvang je dus dezelfde prijs (inclusief energiebelasting en btw) voor de teruggeleverde energie als de prijs die je betaalt voor de energie die je afneemt.
- Per 1 januari 2027 stopt de regeling. Vanaf dat moment betaal je het volledige leveringstarief (inclusief belastingen) voor verbruikte stroom, terwijl de vergoeding voor teruglevering apart wordt vastgesteld. Let hierop, bij het afsluiten van meerjarige energiecontracten.
Vanaf 2026 ben je verplicht mee te werken als de netbeheerder een digitale meter wil plaatsen ter vervanging van een analoge gas- en elektriciteitsmeter. Weigering kan uiteindelijk leiden tot een boete, waarvan de hoogte nog niet bekend is. Wie geen slimme meter wil, krijgt dan een digitale meter zonder communicatiefunctionaliteit.
Lees meer- Energiedelen houdt in dat iemand met zonnepanelen een deel van de opgewekte energie kan delen met een ander, bijvoorbeeld een buurman.
- Binnen de Europese Unie is afgesproken dat burgers en bedrijven het recht moeten krijgen om energie met elkaar te delen. Doel is dat huishoudens zo minder gevoelig worden voor prijsschommelingen en dat ook mensen zonder zonnepanelen de mogelijkheid krijgen om te profiteren van zelf opgewekte elektriciteit.
- Vanaf 2026 kunnen huishoudens die een contract bij dezelfde leverancier hebben, energie met elkaar delen, als hun energieleverancier die mogelijkheid aanbiedt. Op termijn moeten alle energieleveranciers meewerken aan klanten die energie willen delen, zonder dat die klanten bij dezelfde leverancier klant hoeven te zijn.
- De exacte uitwerking van dit recht op energie delen met vrije leverancierskeuze, is nog niet bekend. Naar verwachting wordt dit in de loop van 2026 duidelijk.
Het Social climate fund is een fonds van de Europese Commissie waaruit 720 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld aan Nederland tot 2032. De bedoeling is kwetsbare huishoudens financieel te ondersteunen bij het verlagen van de energierekening. Als de EU akkoord gaat dan wil het kabinet de middelen onder andere als volgt inzetten:
- Het kabinet werkt aan een publiek energiefonds voor de komende jaren. Dit fonds gaat het Tijdelijk Noodfonds energie vervangen. In totaal is hiervoor 234,5 miljoen beschikbaar.
- Er is 25 miljoen beschikbaar voor Fixteams om huishoudens te helpen hun energieverbruik te verminderen.
- Voor het Warmtefonds is er 350 miljoen beschikbaar.
Met de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) kun je een tegemoetkoming krijgen voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen, isolatiemaatregelen, aansluiting warmtenet en elektrische kookvoorziening. Het kabinet heeft, na een positieve evaluatie van de regeling, besloten deze voort te zetten in 2026. Het budget voor 2026 is t.o.v. 2025 verlaagd naar 509 miljoen. De nieuwe voorwaarden worden binnenkort bekend gemaakt.
Subsidie voor duurzame energieWanneer je collectief verduurzaamt, kom je in aanmerking voor de Subsidieregeling procesondersteuning opschaling renovatieprojecten (SPOR). Deze subsidie stimuleert huiseigenaren om samen met andere woningeigenaren of meerdere VvE’s te isoleren. De SPOR loopt nog door tot 30 september 2026. Het budget voor 2026 is 1 miljoen.
Lees meer over SPORBelasting
- Het belastingtarief van de eerste schijf inkomstenbelasting, die geldt bij een inkomen tot €38.883 per jaar, wordt verlaagd naar 35,7%. Voor een AOW-gerechtigde daalt het belastingtarief in de eerste schijf van 17,92% naar 17,8%. Daarnaast geldt voor de tweede schijf een tarief van 37,56% bij een inkomen tussen de €38.883 en €79.137 per jaar. Het toptarief voor hogere inkomens boven de €79.137 blijft 49,5%.
- Het meest opvallend is de verhoging van de grens van het toptarief in de inkomstenbelasting. Deze wordt met €2.320 verhoogd tot €79.137.
- De Wet Hillen geldt als je weinig of geen hypotheekschuld hebt, waardoor je eigenwoningforfait vaak hoger is dan je aftrekbare kosten zoals de hypotheekrente. Je krijgt dan een extra aftrekpost ter grootte van het verschil. Sinds 2019 wordt deze aftrek over een periode van 30 jaar langzaam afgebouwd.
- In 2026 is nog ongeveer 73,33% van het positieve verschil aftrekbaar, terwijl dit in 2025 nog 76,66% was. Door deze afbouw kan het zijn dat je meer inkomstenbelasting betaalt, omdat een groter deel van het eigenwoningforfait bij je inkomen wordt opgeteld.
- De WOZ-waarde van woningen zal in 2026 naar verwachting met 9,5% tot 11,5% stijgen. Deze forse toename is een gevolg van de sterke stijging van de huizenprijzen in 2024. De WOZ-waarde wordt vastgesteld op basis van de marktwaarde op 1 januari 2025 en vormt de basis voor lokale belastingen zoals de onroerendezaakbelasting (ozb) en de watersysteemheffing gebouwd. Hierdoor zullen veel huiseigenaren hogere woonlasten krijgen.
- De belastingontwikkeling verschilt per gemeente. Ook kunnen gemeenten de tarieven aanpassen om de impact op de belastingdruk te matigen.
- Om bijvoorbeeld voor renteaftrek in aanmerking te komen, is het belangrijk dat de woning een zogenaamde ‘eigen woning in box 1’ is. De woning moet dan het hoofdverblijf zijn.
- Een uitzondering op deze voorwaarde is als de eigenaar tijdelijk wordt uitgezonden door zijn werkgever. Dankzij de uitzendregeling blijft de woning dan alsnog een ‘eigen woning in box 1’ ondanks dat de woning tijdelijk niet meer als hoofdverblijf wordt gebruikt. Om van deze uitzendregeling gebruik te maken, mag de woning niet door derden gebruikt worden.
- De regeling is verruimd: als (stief)kinderen, kleinkinderen of de fiscale partner in de woning blijven wonen tijdens de uitzending, blijft het recht op renteaftrek bestaan. Vanaf 2026 wordt dit ook in de wet vastgelegd.
- Hierbij maakt het niet uit of zij voorafgaand al tot het huishouden behoorden. Ook anderen die minimaal twaalf maanden direct voor de uitzending tot het huishouden van de belastingplichtige hoorden, worden niet als derden gezien.
- Het forfaitaire rendement op overige bezittingen, zoals beleggingen en tweede woningen, stijgt in 2026 naar 7,78%. In 2025 was dit nog 5,88%.
- Het heffingsvrije vermogen daalt van € 57.684 in 2025 naar € 51.396 in 2026 per persoon (voor fiscale partners geldt het dubbele bedrag).
- Door deze wijzigingen wordt de box 3-heffing in 2026 voor veel belastingplichtigen hoger, ook als het werkelijk behaalde rendement lager is.
- Wel blijft het mogelijk om met een tegenbewijs aan te tonen dat het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire bedrag, waardoor de belasting kan worden aangepast.
- In 2028 wordt naar verwachting een nieuw box 3-stelsel ingevoerd, waarbij wordt geheven op het daadwerkelijk behaalde rendement.
- Voor de inkomsten-, schenk- en erfbelasting mag een verhuurde woning meestal lager worden gewaardeerd dan de marktwaarde. Dit gebeurt met de leegwaarderatio, een rekenmethode die rekening houdt met het feit dat een verhuurde woning minder waard is dan een leegstaande.
- Belastingplichtigen kunnen nu ook al een lagere waarde hanteren dan de waarde berekend aan de hand van de leegwaarderatio wanneer de marktwaarde minimaal 10% lager is dan de WOZ-waarde. Als de leegwaarderatio een waarde oplevert die 10% of hoger ligt dan de werkelijke marktwaarde in verhuurde staat, mag worden uitgegaan van die werkelijke waarde. Dat is de WOZ-waarde van de verhuurde woning. Dit volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad en zorgt ervoor dat de belastingheffing zo goed mogelijk aansluit bij de marktwaarde van de woning waarbij rekening wordt gehouden met de verhuurde staat.
- De leegwaarderatio blijft wel van toepassing als de marktwaarde van de verhuurde woning minder dan 10% lager is gewaardeerd.
- Daarnaast vervalt per 2026 de toepassing van de leegwaarderatio bij onzakelijke verhuur aan gelieerde partijen (bijvoorbeeld familie). In die gevallen wordt altijd de marktwaarde gehanteerd voor de belastingheffing
- De startersvrijstelling wordt verhoogd: in 2026 geldt deze tot een woningwaarde van €555.000 (€ 525.000 in 2025). Kopers jonger dan 35 jaar die de vrijstelling nog niet eerder gebruikten, kunnen hiervan profiteren.
- Het overdrachtsbelastingtarief voor woningen die niet als hoofdverblijf dienen, zoals vakantiewoningen, daalt in 2026 van 10,4% naar 8%. Dit moet vooral de aankoop en verhuur van (nieuwbouw)woningen stimuleren.
- Voor bedrijfspanden en latere overdracht van aanhorigheden (bijv. een schuur) blijft in 2026 het tarief van 10,4% gelden.
- Vanaf 2026 wordt de termijn voor het indienen van de aangifte erfbelasting verlengd van 8 naar 20 maanden na overlijden.
- Dit voorkomt dat belastingrente al na 8 maanden begint te lopen, wat vaak tot onbegrip en bezwaren leidt. De langere termijn geeft erfgenamen meer tijd om de aangifte juist en volledig te doen en verschuift het moment waarop belastingrente in rekening wordt gebracht.
- De verlengde aangiftetermijn is van toepassing op erfbelastingaangiften van overlijdens die vanaf 1 januari 2026 plaatsvinden.
- Voor een schenking binnen 180 dagen vóór overlijden geldt nu een dubbele aangifteplicht: de ontvanger moet schenkbelasting aangeven én de erfgenamen moeten de schenking opnemen in de erfbelastingaangifte. Dankzij een verrekenmogelijkheid wordt dubbele belasting beperkt.
- Vanaf 2026 vervalt deze dubbele aangifteplicht: de schenking telt dan uitsluitend mee voor de erfbelasting. Er hoeft over deze schenking geen aangifte schenkbelasting te worden gedaan.
- Deze maatregel geldt al voor schenkingen die maximaal 180 dagen voor 1 januari 2026 zijn gedaan.
Per 2026 is er geen onderscheid meer in fiscale behandeling tussen biologische en juridische kinderen bij schenkingen en erfenissen. Voortaan krijgen ook biologische kinderen (die juridisch niet zijn erkend) recht op de vrijstellingen voor kinderen en het lagere belastingtarief in de schenk- en erfbelasting.
Lees meer over erfbelastingHet kabinet wil een belastingmaatregel invoeren voor situaties waarin partners vlak voor overlijden hun bezittingen ongelijk verdelen (bijvoorbeeld 80-20 in plaats van 50-50). Dit om het belastingvoordeel te beperken. Krijgt één partner bij echtscheiding meer dan 50%? Dan kan er straks erfbelasting worden geheven over dat extra deel.
Woningmarkt
- Als starter met een middeninkomen is het niet gemakkelijk om een betaalbare nieuwbouwwoning te kopen. Het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen helpt je een handje. Het Rijk stelt hiervoor 100 miljoen beschikbaar.
- Ontwikkelaars en woningcorporaties kunnen nieuwbouwwoningen via het fonds voor een lager bedrag verkopen aan starters tot 35 jaar met een inkomen van maximaal twee keer modaal (€89.821). De woning mag een getaxeerde marktwaarde hebben van maximaal € 405.000. De koperskorting is minimaal 10% en maximaal €70.000 op de marktwaarde.
- De ontwikkelaar of woningcorporatie bepaalt de hoogte van de koperskorting. Wanneer je de woning later verkoopt, verreken je de ontvangen koperskorting plus (of min) een deel van de waardeontwikkeling van de woning aan het fonds
- Het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, waar je een lening kunt afsluiten voor herstelwerkzaamheden aan de fundering, krijgt er volgend jaar eenmalig 20 miljoen extra bij en gaat landelijk werken. Nu is de mogelijkheid voor een lening nog afhankelijk van de gemeente waarin de aanvrager woont.
- Al vanaf 1 juli 2025 kunnen particuliere woningeigenaren met ernstige funderingsproblemen gebruikmaken van het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, als zij vanwege ontoereikend inkomen geen marktconforme lening kunnen krijgen. Het kabinet is vooralsnog niet van plan om met een subsidie te komen voor funderingsaanpak.
- Het kabinet wil het makkelijker maken om een woning te splitsen, zodat er twee huishoudens in één huis kunnen wonen.
- Ook wordt het eenvoudiger om een woning te delen of tijdelijk een student in huis te nemen Hiervoor zijn wijzigingen van wet- en regelgeving in voorbereiding om woningdelen, zoals hospitaverhuur, eenvoudiger te maken
Het energielabel van een woning bepaalt hoeveel extra hypotheek je kunt krijgen bovenop wat je op basis van je inkomen kunt lenen. Het ministerie van financiën heeft het voornemen om een aantal bedragen te verlagen in 2026. Dit vanwege de lagere opbrengsten van zonnepanelen in 2027 door afschaffing van de salderingsregeling.
Hypotheken voor verduurzamingNHG komt in 2026 waarschijnlijk met NHG-e, een nieuw initiatief om woningbezitters te stimuleren hun woning met een E,F,G label te verduurzamen. Het is de bedoeling dat zij dan 10 jaar lang een rentekorting ontvangen van 0,2% per jaar.
Lees meer over NHGVereniging van Eigenaars
SVVE wordt aantrekkelijker en praktischer: meer financiële ruimte, minder beperkingen en meer zekerheid voor verduurzaming op maat. VvE’s die willen verduurzamen kunnen beter plannen en profiteren van een ruimere subsidieregeling:
- De regeling wordt verlengd tot en met 2030, waardoor VvE’s meer tijd krijgen voor het plannen en uitvoeren van verduurzamingsprojecten, afgestemd op hun onderhoudscyclus.
- Het totale beschikbare budget stijgt in 2026 met 76 miljoen euro naar 179 miljoen euro, zodat meer en grotere verduurzamingsprojecten in aanmerking kunnen komen voor subsidie.
- De grens van maximaal € 2,5 miljoen subsidie per vereniging wordt losgelaten. Wel blijft er een maximum subsidiebedrag per appartement bestaan. Hiermee wordt het gebruik van de regeling door grote VvE’s aantrekkelijker.
- De technische eisen worden geactualiseerd om beter aan te sluiten bij de nieuwste normen en onduidelijkheden te vermijden, waardoor aanvragen soepeler verlopen. Procedurele verbeteringen maken het eenvoudiger subsidies te combineren met andere regelingen en voorkomen bureaucratische hindernissen.
Gaat de VvE verduurzamen en betaalt de VvE dat met de VvE Energiebespaarlening van het Warmtefonds? Dan gaat in de meeste gevallen de bijdrage die je aan de VvE moet betalen omhoog. Is er sprake van een laag inkomen en kan de appartementseigenaar dat moeilijk betalen? Dan kan er nu ook een ledenlening worden aangevraagd bij het Nationaal Warmtefonds. Deze regeling wordt voortgezet tot 2030.
Lees meer over de LedenleningVanaf 2026 worden laadpalen verplicht in parkeergarages bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties, volgens de Europese richtlijn EPBD IV, die vanaf mei 2026 onderdeel is van de Nederlandse bouwregelgeving (Bbl). Bij nieuwbouw en grote renovaties met meer dan drie parkeerplaatsen moet er minimaal één laadpunt zijn, voorbekabeling voor de helft van de plekken en loze leidingen bij elke parkeerplaats. Voor bestaande woningbouw veranderen de regels niet.
Laadpalen bij de VvEDe overheid werkt aan een nieuwe wet waarin wordt geregeld dat een VvE-lid geen toestemming meer hoeft te vragen aan de Algemene Ledenvergadering om een laadpunt te plaatsen. Het volstaat om een melding te doen bij het VvE-bestuur, vergezeld van een technisch werkplan. Voldoet het plan aan de voorwaarden, dan moet de VvE de plaatsing toestaan. De nieuwe wet is ook gebaseerd op een Europese richtlijn. Het is nog niet bekend wanneer de wet in werking wordt gesteld. In ieder geval moet de Europese richtlijn uiterlijk op 29 mei 2026 zijn omgezet in nationale wetgeving.
Laadpalen bij de VvENB: De informatie op deze pagina is gebaseerd op wat bekend is gemaakt in de Miljoenennota en op aankondigingen van diverse organisaties, bijvoorbeeld NHG en Nationaal Warmtefonds. In de komende periode zal de pagina waar nodig worden geactualiseerd.