
De Nederlandse overheid moet vanwege internationale afspraken de CO2-uitstoot reduceren en meer duurzame energie opwekken. Om deze doelstellingen te behalen, is het Klimaatakkoord opgesteld. Veel van de plannen uit het Klimaatakkoord worden door de provincies en gemeenten uitgevoerd. Zij maken plannen voor het opwekken van energie en duurzame alternatieven voor aardgas.
Zo zijn er regionale energie strategieën (RES) opgesteld. In de RES staan plannen om hernieuwbare energie (ook wel groene stroom) op te wekken, bijvoorbeeld met windmolens of zonneparken. In het akkoord is afgesproken dat in 2030 tenminste 35 terawattuur duurzame elektriciteit vanaf het land moet komen. Daarnaast moeten provincies windenergie realiseren met een totale opwek van 6.000 megawatt in 2020. Dit aantal is nog niet behaald. Het Klimaatakkoord streeft ernaar dat in de komende jaren de helft van de wind- en zonneparken eigendom is van de lokale omgeving. Denk bijvoorbeeld aan burgers en bedrijven.
Wanneer er meerdere windmolens bij elkaar worden geplaatst spreek je van een windmolenpark. Deze kunnen op land of op zee staan. De grootste windmolenparken staan op zee. Het grootste park is Borssele. Dat bestaat uit 173 windmolens en wekt energie op voor 1,8 miljoen huishoudens. Maar voor de kust verrijst een groter windpark dat in 2023 een elektriciteitsproductie levert die gelijk staat aan het jaarverbruik van ruim twee miljoen huishoudens (1.500 megawatt).
In totaal leverden alle windmolens in Nederland op land eind 2020 ongeveer 4.200 megawatt op. Op zee is dat 1.700 megawatt, maar er komen nog enkele windmolenparken op zee aan. De totale maritieme opbrengst groeit dan naar zo’n 2.500 megawatt. Windmolens op zee produceren meer elektriciteit dan hun broertjes op het land omdat ze groter zijn. Want hoe hoger een windmolen is, hoe meer energie hij opwekt. De grootste windmolen van Nederland staat in Rotterdam en heet Haliade-X. Hij is 260 meter hoog. De bladen zijn 107 meter lang en produceren twaalf megawatt.
Wat stoten ze uit aan CO2? Nieuwe windmolens zijn effectiever dan oudere en hetzelfde geldt voor grotere in vergelijking met kleine. Maar een gemiddelde moderne windmolen heeft een uitstoot van ongeveer zeven gram CO2 per kilowattuur (kWh), de efficiëntste windmolens zelfs van 0,4 gram. Dat is minder dan één procent van de uitstoot van een kolencentrale. Gedurende zijn levenscyclus stoot een windturbine per geproduceerde kilowattuur elektriciteit circa tien gram CO2 uit. Dat is veel lager dan voor kolenstroom (ongeveer 1.000 gram CO2/kWh) of elektriciteit uit aardgas (450 gram CO2/kWh).
Windmolens zijn na ongeveer vijftien jaar afgeschreven. Hun levensduur is zo'n twintig tot dertig jaar. Daarna worden ze afgebroken. Dit kan meestal kostenneutraal, omdat veel onderdelen geschikt zijn voor hergebruik.
Een windmolen draait niet altijd. Daar zijn verschillende redenen voor. Als het te hard stormt, vanaf windkracht tien, wordt de turbine uit veiligheidsoverwegingen stilgezet. Ook als het te lang hard waait gebeurt dit omdat dan overbelasting van het landelijk energienet dreigt. Uiteraard draait een windmolen ook niet als er te weinig wind staat of als er onderhoud aan gepleegd wordt. De molen staat ook stil om hinder van slagschaduw in het gebied te beperken.
De meest logische plek voor een windmolen is uiteraard daar waar het het meeste waait, en wel op honderd meter hoogte. Dat is op zee en in de kustprovincies. Het plaatsen van windmolens op land heeft echter een paar nadelen. Zo is de energieopbrengst van windmolens op land onbetrouwbaar omdat het niet altijd voldoende waait, maar ook door de bebouwing. Je krijgt immers andere windstromen. Om zeker te zijn van stabiele windstroom moeten windmolens daarom hoog gebouwd worden. Een tweede nadeel van windmolens op land is dat zij met weinig wind betrekkelijk weinig energie opleveren. Veel mensen vinden bovendien dat windmolens horizonvervuilers zijn en geluidsoverlast veroorzaken. Het bouwen en afbreken van windmolens kost tot slot ook de nodige energie.
Nee. Volgens een uitspraak van de Hoge Raad moet voorafgaand aan de bouw een onderzoek plaatsvinden. Nieuwe windmolenparken mogen pas gebouwd worden wanneer het kabinet een uitgebreid onderzoek doet naar de milieunormen voor windparken. Bovendien moet vooraf duidelijk zijn dat het openbare elektriciteitsnet de hoeveelheid stroom van de windmolens aan kan. Op dit moment zijn er verschillende gebieden in Nederland waar windmolens en zonneweides niet kunnen worden geplaatst, omdat het netwerk die stroom niet aan kan.
Om geluidshinder te voorkomen mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken. 's Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Hiervoor worden metingen op gevels van woningen in de buurt verricht. Een ander aspect is slagschaduw. In de buurt van een windmolen kan een (bewegende) schaduw ontstaan. Deze 'slagschaduw' kan hinder veroorzaken als de turbine te dicht bij je huis staat. Vooral bij een laagstaande zon is dit een probleem. De schaduw wordt dan langer en bereikt ook huizen die verder weg staan. Een gevel met ramen mag niet meer slagschaduw ontvangen dan zeventien dagen per jaar, twintig minuten per dag. Dagen met heel korte slagschaduw, zoals bewolkte dagen, hoeven niet te worden berekend.
Het onderwerp windmolens roept veel discussie op. Veel mensen vragen zich af of windmolens gezondheidsschade kunnen veroorzaken. Of wat het effect van een windmolen op flora en fauna in een gebied is. Specifiek voor huiseigenaren is een belangrijke vraag wat de effecten van windmolens op de waarde van woningen is.
Uit onderzoek blijkt dat hoge windmolens een groter drukkend effect op de huizenprijs hebben dan kleinere molens. Een windmolen van 150 meter of hoger zorgt voor een gemiddeld lagere woningprijs van zo’n 5,4 procent in een gebied van twee kilometer rondom, terwijl een molen lager dan vijftig meter zorgt voor een maximaal twee procent lagere prijs in een gebied van ongeveer één kilometer rond de molen. Tot slot speelt ook de discussie rondom buitenlandse partijen die er met de opgewekte stroom vandoor gaan. Hoe valt dat te rijmen met de doelstelling uit het Klimaatakkoord dat de helft van de windmolens in eigendom moet zijn van burgers en bedrijven?
Vereniging Eigen Huis vindt het belangrijk dat burgers op tijd worden betrokken bij de planvorming van het plaatsen van windmolens in de leefomgeving.
Wat gebeurt er in jouw energieregio?Op de website van je gemeente vind je de belangrijkste informatie over de transitie naar duurzame energie in uw omgeving. Wil je meer weten, dan kun je op de website van het Nationaal Programma RES de plannen van jouw regio vinden. Maar houd ook de site van de rijksoverheid in de gaten, met name die van het Bureau Energieprojecten. Verder worden plannen gepubliceerd in regionale en/of nationale
dag- of weekbladen. |